Het was een rustige ochtend op de leerunit van de afdeling Cardiologie en Cardio-thoracale chirurgie (CCTC). Ik stond met twee studenten bij een patiënt van rond de 80 die vanuit huis kwam voor een geplande behandeling. Meneer had hartfalen en hield vocht vast. Vaak kan zo’n behandeling ook thuis plaatsvinden door bij voorbeeld de plasmedicatie op te horen. Maar bij deze patiënt moest de plasmedicatie via een infuus toegediend worden. Een van de studenten had net de anamnese afgenomen toen meneer aangaf dat hij naar beneden wilde. Het was voor ons niet helemaal duidelijk waarom.
Tijdens mijn pauze werd meneer ineens acuut benauwd. De arts was nog niet bij hem langs geweest, dus ik besloot meteen de ABCDE-procedure uit te voeren, samen met de student. Zijn saturatie was 80%, veel te laag. Snel gaf ik hem zuurstof (15 liter) en begon hij met vernevelen. Ondertussen kwamen mijn collega’s helpen. Meneer had nog geen infuus en hij was moeilijk te prikken. Gelukkig kon een collega van de EHH met meer prikervaring het infuus aanleggen. Ik bereidde ondertussen alvast de plasmedicatie voor. Toen de arts kwam, werd snel duidelijk: meneer had een katheter nodig en er moest een longfoto gemaakt worden. Ik gaf aan bij meneer dat de arts een bloedgas zou komen prikken, maar dat weigerde hij. Het was al eens eerder gedaan en hij vond het te pijnlijk.
Na de medicatie en zuurstof verbeterde zijn toestand gelukkig snel. De zuurstof kon worden afgebouwd naar 10 liter. Maar zodra hij zich ietsje beter voelde, wilde hij meteen alweer gaan lopen en vroeg zelfs om morfine vanwege extreme pijn aan zijn benen. Als CCTC-verpleegkundige weet ik dat rust in zo’n situatie belangrijk is. Maar meneer was volhardend. Uiteindelijk heeft hij even rondom zijn bed gelopen.
Toen meneer wéér naar beneden wilde, vroeg ik subtiel of hij soms wilde roken. Ja, dat wilde hij. Roken terwijl je aangesloten bent aan een zuurstofapparaat is gevaarlijk (ontploffingsgevaar), dus ik stelde een nicotinepleister voor. Daar was hij niet blij mee: “Werkt te langzaam,” zei hij. Hoe ik ook probeerde hem te overtuigen dat roken nu echt niet verstandig was, niets bracht hem op andere gedachten. Ik haalde de arts erbij, die ook uitlegde dat het toch echt beter was om nu niet te roken. Maar meneer bleef volharden. Hij rookte al 60 jaar, dat los je niet zomaar op. Uiteindelijk hebben we besloten hem toch naar beneden te laten gaan, maar dan wel zonder zuurstof.
Situaties zoals deze zijn lastig. Je wilt altijd de beste zorg leveren, maar soms maakt een patiënt zijn eigen keuzes. Als zorgverlener moet je dan professioneel blijven, grenzen aangeven, maar ook begrip tonen. Ik probeer me dan in te leven: hoe moet het zijn om al 60 jaar te roken en dat nu opeens te moeten laten? Het is een enorme uitdaging voor de patiënt én voor ons.
Na afloop heb ik de situatie met de studenten geëvalueerd. Voor hen was het een leerzame ervaring en voor mij ook. Het herinnert me eraan dat zorg meer is dan protocollen volgen: het is soms loslaten wat jij het beste vindt en samen zoeken naar een oplossing die voor de patiënt werkt.