Operatieassistent Kim werkt al vele jaren binnen de OK. Een baan waarin elke dag anders is . Zij deelt twee casussen die ze recent tijdens haar werk meemaakte. 

Het is dinsdagochtend, 8.15 uur. Mijn programma bestaat vandaag grotendeels uit KNO-operaties bij kinderen: buisjes, keel- en neusamandelen. Ik noem het weleens ‘de lopende band van de OK’. De ingrepen staan strak gepland, snel achter elkaar. Het lijkt routine, maar dat is het nooit. Juist bij kinderen blijf ik scherp.

Bij elk kind probeer ik weer even een rustmoment te creëren, net voor ze onder narcose gaan. De ouders staan er vaak bij op dat moment en je voelt hun spanning. “We zorgen goed voor hem hoor,” zeg ik dan. En dat meen ik ook echt. Die paar minuten voor de narcose zijn belangrijk. Voor het kind én voor de ouders. 

Halverwege de ochtend verandert de gemoedelijke sfeer ineens. Er wordt een spoedoperatie aangemeld: een jongen van 16 met een nabloeding na het verwijderen van zijn keelamandelen. Dat komt vaker voor, maar dit keer is het ernstig. Hij is lijkbleek, zwak, verliest nog steeds veel bloed. En er is op dat moment niet direct een operatiekamer beschikbaar.

Dan schakelen we, razendsnel. We maken de OK klaar voor een re-operatie en checken of alles aanwezig is. Ondertussen blijft het belangrijk om rust uit te stralen. “Als wij gehaast ogen, werkt dat door op het hele team én op de patiënt,” zeg ik vaak tegen collega’s die nog in opleiding zijn. En zeker bij spoed telt dat.

Tijdens de time-out procedure merken we dat de jongen steeds wegzakt. Zijn bloeddruk keldert. De anesthesioloog besluit meteen te starten met de narcose, maar het intuberen is lastig door het bloed in zijn keel. Dat is een risicovol moment: “Als we de luchtweg niet op tijd veiligstellen, zijn we echt ver van huis,” schiet er door me heen.

De KNO-arts probeert het bloedvat dicht te branden via de keel, zoals gebruikelijk, maar dat lukt niet. Uiteindelijk besluit hij een sneetje in de hals te maken om via buitenaf het vat dicht te krijgen. Een zeldzaam situatie bij zo’n ingreep. Toen het bloeden eindelijk stopte en de jongen stabiel werd, slaakten we allemaal een zucht van verlichting. Die spanning die je in zo’n situatie opbouwt, voel je pas als het voorbij is. Later sprak ik de KNO-arts nog. “Dit was wel een uitzonderlijke ingreep hè!”, zei hij. Ook op hem had het veel indruk gemaakt.

Ik realiseerde me weer eens hoe snel een routine-ingreep soms kan omslaan in spoed. Dan wordt ineens al je kennis, deskundigheid en goede samenwerking met je collega’s gevraagd.  “Dat maakt mijn werk intens, maar ook heel waardevol”. 

 

Wil jij ook ontdekken hoe het is om deel uit te maken van het OK- en Anesthesieteam van St. Antonius? Bekijk jouw mogelijkheden.

Niet gevonden wat je zocht?

Meld je aan voor onze job alert en blijf automatisch op de hoogte van nieuwe vacatures.

Meld je aan

Top